Krijgt Club NXT gezelschap van nog meer beloften?

In de eerste seizoenshelft was er veel te doen om de aanwezigheid van Club NXT in 1B. Een aantal ploegen vond het maar niks dat het moest aantreden tegen de beloften van Club Brugge. Competitievervalsing kwam zelfs voorbij, omdat Blauw-Zwart bijvoorbeeld Youssouph Badji kon laten opdraven op het tweede niveau. Nu is de kans groot dat Club NXT vanaf volgend seizoen gezelschap krijgt van nog meer beloftenteams. Althans, zo leest het bij Het Laatste Nieuws.

Club Brugge zelf hoorde je natuurlijk niet klagen over het debuut van de beloften in het betaald voetbal. Hoewel de resultaten ietwat tegenvallen, kan de club tevreden zijn met de ontwikkeling van een aantal spelers. Want dat staat natuurlijk voorop. De talenten van Club Brugge doen in 1B veel ervaring op, die ze mee kunnen nemen naar de trainingen en wedstrijden van de hoofdmacht. Het resulteerde in de afgelopen weken, ook door de nodige coronagevallen in de A-kern, nog bijna tot de eerste optredens van onder anderen Arne Engels, Mathis Servais, Nathan Fuakala en Ibrahima Fofana. Ignace Van Der Brempt en Thomas Van den Keybus debuteerden in het afgelopen seizoen al voor het eerste, maar krijgen dit seizoen de kans om zich op een goed niveau verder te ontwikkelen.

Nederland

Dat is andere clubs natuurlijk niet ontgaan. Zo kan het met ingang van volgend seizoen zomaar zo zijn dat er meerdere beloftenteams actief zijn op het een na hoogste niveau. Volgens Het Laatste Nieuws is een uitbreiding naar vier beloftenteams een realistisch scenario. Na het open debat in de Pro League, onder meer ook over het format van 1A, bleek dat er wel zeven kandidaten zijn. Dat belooft dus wat. België lijkt in ieder geval het voorbeeld van Nederland te volgen. Bij onze noorderburen traden de beloften van Ajax, PSV, AZ en FC Utrecht in de afgelopen jaren allemaal toe tot het tweede niveau.

Over het format van 1B is de Pro League er overigens nog zeker niet uit. De kleinere profclubs willen de formule met achttien teams aanhouden. Daar schijnt echter weinig draagvlak voor te zijn.